Geld speelt een belangrijke rol in ons dagelijkse leven. Maar het geld zoals we dat vandaag de dag kennen, heeft er niet altijd zo uitgezien. Zo werden er vroeger bijvoorbeeld stenen, zout of schelpen als betaalmiddel gebruikt. Tegenwoordig heb je nog steeds verschillende vormen, waar cryptocurrency één van is.
De eerste keer dat mensen betaalden met een vorm van geld, gebeurde ten minste 5000 jaar geleden. En alhoewel de vorm van geld regelmatig veranderde, bleef het basisprincipe altijd hetzelfde: een economisch ruilmiddel. Daarnaast kun je geld natuurlijk ook gebruiken voor waardebehoud of ter belegging, om zo de waarde te vergroten.
Zonder geld is er een ruileconomie, waarbinnen goederen of diensten tegen elkaar geruild worden. Dat heeft voordelen, maar vooral veel nadelen. Zo zou een slager bijvoorbeeld alleen graan kunnen kopen door het met een varken te ruilen, terwijl niet iedereen die graan heeft een varken wilt hebben. Dit geeft soms problemen. Bij een ruileconomie heb je de juiste personen en juiste momenten nodig voor een nuttige ruil. Met een universeel betaalmiddel kun je handelenzonder na te denken over wat iemand nodig heeft.
De 6 belangrijkste karaktereigenschappen van geld
Geld is bruikbaar en nuttig wanneer het aan zes karaktereigenschappen voldoet. Het is: :
- Duurzaam;
- Draagbaar;
- Deelbaar;
- Uniform;
- Beperkt aanbod;
- Acceptatie.
Duurzaamheid
Geld is een stuk handiger te gebruiken als het ook duurzaam is. Als het snel stuk gaat (denk aan de eerder genoemde schelpen), is ook het geld verloren. Zonde. En knap vervelend. Daarom is het belangrijk dat geld in principe lang meegaat.
Draagbaarheid
Vroeger gebruikte je ondere andere stenen om mee te betalen. Voor een grote transactie kan dat behoorlijk zwaar worden. Geld moet daarom draagbaar zijn, zodat mensen makkelijk een grote hoeveelheid bij zich kunnen dragen.
Deelbaarheid
De euro is een deelbare valuta. Er bestaan namelijk munten en briefjes die allemaal een andere hoeveelheid voor kunnen stellen. Op deze manier is het makkelijk om verschillende soorten bedragen af te rekenen. Wanneer iets een euro kost en er alleen briefjes van honderd euro beschikbaar zijn, is het vrijwel onmogelijk om de euro nog als betaalmiddel te gebruiken.
Uniformiteit
Geld moet altijd dezelfde waarde hebben. Een munt van twee euro moet altijd twee euro waard zijn. Wanneer één twee-euro muntstuk van goud is gemaakt, terwijl het andere 2-euro muntstuk van zilver is gemaakt, verschillen dezelfde middelen van elkaar in waarde. Dat werkt niet. Het imoet daarom altijd hetzelfde uiterlijk hebben en van dezelfde materialen gemaakt zijn.
Beperkt aanbod
Vraag en aanbod zijn ontzettend belangrijk voor de waardebepaling van een product. Dat is ook het geval voor geld. Is het aanbod groter dan de vraag, dan kan de waarde van het geld kleiner worden. Dit kan ertoe leiden dat mensen geen vertrouwen meer in het geld hebben, waardoor het ook steeds minder geaccepteerd wordt.
Acceptatie
Pas wanneer de bevolking vertrouwen heeft in een bepaalde valuta of vorm van geld, wordt het als geld gezien. Een overheid kan bijvoorbeeld een valuta als officieel betaalmiddel benoemen, maar wanneer de bevolking hier geen gehoor aan geeft, wordt het niet als geld gezien. Het is dus belangrijk dat geld geaccepteerd wordt door het grootste gedeelte van de bevolking.
De geschiedenis en vormen van geld
In principe kan geld elke vorm aannemen, voortkomend uit een mix van gewoonte, sociaal gebruik en algemene aanvaarding.
De ontwikkeling van een valuta is daarbij deels afhankelijk van vernieuwingen in de objecten die als geld gebruikt worden. Wanneer er bijvoorbeeld een beter en sterker materiaal is dat als geld kan dienen, zal dit de voorkeur krijgen boven andere materialen.
Het maakt dus eigenlijk niet uit welke grondstof voor geld wordt gebruikt, zolang het maar aan de zes belangrijke eigenschappen van geld voldoet: duurzaam, draagbaar, deelbaar, uniform, beperkt aanbod en acceptatie.
Stenen schijven als betaalmiddel
Vroeg in de geschiedenis gebruikte men vaak goederen als geld. Denk daarbij aan tabak, zout, schelpen en kralen. Zo werd op het eiland Yap in de Stille Oceaan, honderden jaren geleden gebruik gemaakt van grote stenen schijven die dienden als betaalmiddel. Deze schijven moesten via een gevaarlijke reis op de eilanden van Palau gehaald worden. Tijdens deze reis, die jaren kon duren, kwamen regelmatig mensen uit Yap om.
Toen de eerste Europeanen in Yap arriveerden, begonnen zij te helpen met het vervoer van de stenen. Ook hadden ze beter gereedschap om de stenen mee te bewerken. Hierdoor kwamen er snel meer stenen bij, waardoor de waarde drastisch verminderde. Dit leidde ertoe dat de valuta en economie instortte.
Het eerste metaalgeld
Metaalgeld kan getraceerd worden naar Babylon, 2000 jaar v.C., waarna het veelvuldig als betaalmiddel is gebruikt. In een vroeg stadium kregen ijzer, zilver en andere metalen hun waarde door het gewicht. Later werd dit door regeringen of soevereine heersers veranderd door er een stempel op te drukken. Dit had als voordeel dat de waarde vaststond en het niet meer afgewogen hoefde te worden.
Het voordeel van metaalgeld is dat het na bewerking duurzaam, draagbaar en uniform is. Daarnaast kan er makkelijk een beperkte voorraad van worden gemaakt, en is er ook maar een bepaalde hoeveelheid van aanwezig.
Toch waren er vroeger ook problemen met metaalgeld. Zo was het lastig om laagjes goud of zilver te snijden en was het zwaar om grote hoeveelheden geld te verplaatsen. De munten waren dus vooral praktisch voor het uitvoeren van kleine betalingen.
In plaats van puur goud of zilver werden steeds vaker andere (goedkopere) metalen aan een munt toegevoegd. Dit zorgde voor een verlaging van de waarde, ook wel debasement genoemd. Een oplossing voor deze problemen werd gevonden in papieren biljetten.
Papiergeld en de opmars van fiduciaire geld
Ongeveer duizend jaar geleden werd in China voor het eerst papieren geld gebruikt. Tegen het einde van de 18e eeuw vond het papieren geld zijn weg naar andere delen van de wereld. Oorspronkelijk was papiergeld een bewijs dat iemand een bepaalde hoeveelheid goud of zilver had, dat bij de bank in een kluis lag. Papiergeld was dus gekoppeld aan de goudprijs. Dit wordt ook wel de goudstandaard genoemd.
Omdat de hoeveelheid geld van de Verenigde Staten werd beperkt door de goudstandaard, heeft de Amerikaanse president Nixon de dollar in 1971 losgekoppeld van de goudstandaard.
Vervolgens konden ze geld bijdrukken zonder het door goud te laten dekken. Vanaf dat moment werd de waarde van de Amerikaanse dollar omhoog gehouden door het vertrouwen in de economie.
Deze vorm van geld, die niet gebaseerd is op een ander product (zoals goud), maar op het vertrouwen van een bevolking, heet fiduciair geld. Tegenwoordig is vrijwel al het geld wat wij gebruiken fiduciaire geld, wat ook wel bekend staat als fiat geld. Zo zijn de Amerikaanse dollar, de euro en de Britse pond vormen van fiat geld.
Digitaal en commercieel geld
In 1983 kwam David Chaum voor het eerst met het idee van digitaal geld. In 1989 stichtte hij in Amsterdam het bedrijf Digicash op. Dit bedrijf was gericht op de ontwikkeling van elektronisch geld. In 1996 werd de eerste elektronische valuta geïntroduceerd: e-goud. Dit werd geen succes, en het was PayPal die in 1998 de eerste populaire vorm van online betalen lanceerde. Het was de geboorte van het commercieel bankgeld.
Commercieel bankgeld is geld dat door een bank aangemaakt wordt om op een bankrekening van een klant te deponeren, terwijl het geld niet daadwerkelijk aanwezig is. Banken rekenen een rente voor dit geld, waardoor ze geld verdienen voor het risico dat ze nemen.
Banken kunnen hiermee meer geld uitlenen dan ze daadwerkelijk in bezit hebben, waardoor de economie een impuls krijgt. Dit wordt ook wel ‘fractioneel reserve bankieren’ genoemd. Centrale Banken hebben hiervoor wel regels opgesteld, nadat het in 2008 uit de hand was gelopen met een financiële crisis tot gevolg.
Een nadeel van deze handelswijze is dat de hoeveelheid geld in de economie de afgelopen veertig jaar door de banken verhoogd is met 11,5% per jaar. Dit zorgt ervoor dat dezelfde hoeveelheid geld steeds minder waard wordt, ook wel inflatie genoemd.
Hierdoor ontstaat er continu een nieuwe schuld op het moment dat een lening wordt uitgegeven door de bank. Het is de bron van een grote persoonlijke schuldenlast die wereldwijd terugkomt. Dit komt doordat banken geld uitgeven dat eigenlijk niet bestaat. Uiteindelijk zal deze schuldenlast nooit volledig terugbetaald worden zonder een nieuwe lening aan te gaan.
De lage rentestanden van 2021 zijn een voorbeeld van dit probleem. Mensen en bedrijven leenden goedkoop geld bij een bank, wat gedeeltelijk tot de huizencrisis leidde. Mensen konden namelijk voor weinig geld een hypotheek aangaan, waardoor de vraag naar huizen toe nam. Het aanbod bleef ondertussen vrijwel stabiel, met een wooncrisis tot gevolg.
Digitaal en commercieel bankgeld is duurzaam, draagbaar, deelbaar en uniform. Het lijkt in eerste instantie dan ook een perfect betaalmiddel te zijn. Toch is er geen beperkt aanbod voor dit type geld. Banken kunnen zonder problemen geld produceren en uitlenen. Hierdoor ontstaat er steeds meer geld, wat inflatie tot gevolg kan hebben. Door de waardedaling kan deze vorm van geld steeds minder geaccepteerd worden door een bevolking, die in dat geval op zoek gaat naar een alternatief, zoals cryptocurrency.
Cryptocurrency
Een steeds grotere groep mensen kon zich niet meer vinden in het monetaire beleid van overheden en commerciële banken. Er r werd gezocht naar een alternatief. In 2008 werd één van de belangrijkste alternatieven voor fiat valuta’s ontwikkeld. Eén jaar later, in 2009, kon dit alternatief door iedereen gebruikt worden.
We hebben het natuurlijk over Bitcoin. Dit is ‘s werelds eerste cryptocurrency die volledig digitaal werkt. Er zijn dus geen enkele fysieke Bitcoins die gebruikt kunnen worden.
De oprichter van Bitcoin heet Satoshi Nakamoto, omdat de oprichter anoniem is, weten we niet of dat een persoon is of een groep. Nakamoto vond dat banken hun macht hadden misbruikt met een financiële crisis ten gevolge (kredietcrisis). Ook werd niemand verantwoordelijk gehouden. Een peer-to-peer en gedecentraliseerd betaalmiddel was volgens Nakamoto de oplossing voor de fiat valuta.
Blockchain is de technologie die ten grondslag ligt aan cryptocurrency. Het kan gezien worden als een decentrale database die op een groot netwerk van computers staat opgeslagen, en waarin alle transacties worden bijgehouden. Geen enkele centrale partij, zoals een overheid of bank, heeft controle of beheer over dit geld.
Cryptocurrency’s zijn duurzaam, draagbaar, deelbaar en uniform. Ook kan een beperkt aanbod ingesteld worden, wat de waarde ten goede komt. Steeds meer mensen accepteren cryptocurrency als betaalmiddel. Zo hebben een aantal landen (Marshalleilanden, El Salvador en Oekraïne) cryptocurrency officieel als legaal betaalmiddel geaccepteerd.
Steeds meer andere landen doen op dit moment onderzoek naar een virtuele vorm van fiat geld. Wanneer een cryptocurrency centraal wordt uitgegeven (door bijvoorbeeld een bank), wordt dit een Central Bank Digital Currency (CBDC) genoemd.
Behoudt geld zijn waarde?
Geld behoudt niet altijd zijn waarde. De waarde kan door verschillende gebeurtenissen veranderen. Denk bijvoorbeeld aan inflatie, deflatie of devaluatie.
- Inflatie. Dit houdt in dat de waarde van geld daalt. Wanneer we met inflatie te maken hebben, kunnen we met dezelfde hoeveelheid geld na enkele jaren minder kopen. De koopkracht neemt in dat geval dus af. Inflatie kan verschillende oorzaken hebben, al komt het vaak doordat centrale banken te veel geld printen. Dit zorgt ervoor dat het aanbod te hard stijgt ten opzichte van de vraag.
- Deflatie. Dit betekent dat de prijzen van goederen en diensten in de loop van de tijd dalen en de koopkracht toeneemt. Als er te weinig geld in omloop is door economische groei, gaat de waarde van het geld omhoog en worden de prijzen van producten en diensten goedkoper. In dat geval kunnen ook meer goederen geproduceerd worden dan nodig is. Bedrijven willen hun goederen graag verkopen en zullen de prijzen daarom verlagen. Dit klinkt misschien positief, maar over het algemeen wordt deflatie gezien als teken van een zwakke economie.
- Devaluatie. Geld kan devalueren wanneer een waardedaling plaatsvindt die wordt veroorzaakt door ingrijpen van een overheid. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer de handelsbalans niet op orde is en het land graag een betere concurrentiepositie op de wereldmarkt wil krijgen. Ze verlagen de exportkosten en verhogen de importkosten, waardoor een bepaalde valuta minder waard wordt en het land zelf een betere positie binnen de wereldeconomie krijgt. Kort na de Tweede Wereldoorlog zorgde de Nederlandse overheid voor een devaluatie van de gulden, om zo de binnenlandse economie te stimuleren.
Welke functies kan geld hebben?
Geld heeft verschillende functies en lost bovendien de problemen op die een ruileconomie met zich meebrengt. Geld doet dienst als:
- Betaalmiddel. Met geld kunnen we goederen en diensten kopen, maar ook zelf goederen en diensten leveren in ruil voor geld. Een hele economie draait in dit geval dus om geld.
- Rekeneenheid. Als rekeneenheid is geld de maatstaf waarmee andere waarden gemeten kunnen worden. Zo kan bijvoorbeeld de service van een accountant honderd euro per uur kosten, en kosten twee paar schoenen dat ook. Geld verbindt deze twee goederen met elkaar verbindt. Het zorgt ervoor dat de waarde van geld ook gebruikt kan worden om de winst of verlies van een bedrijf te berekenen.
- Waarde opslag. Geld kan nut hebben als waarde opslag, waardoor het in de toekomst als ruilmiddel gebruikt kan worden. Als goederen worden opgeslagen, is er geen garantie dat ze in de loop van de tijd hun waarde behouden. Zouden we voedsel als geld gebruiken, is het in de toekomst bedorven waardoor het zijn complete waarde verliest. Bij geld is dat anders, omdat het zijn waarde namelijk wél behoudt: morgen of over een jaar tijd is de hoeveelheid nog hetzelfde. De waarde kan echter wel enigszins zakken onder invloed van inflatie.
- Standaard van uitgestelde betaling. Geld dat vandaag gebruikt kan worden om iets mee te betalen, zou ook in de toekomst gebruikt moeten kunnen worden voor het doen van dezelfde betaling. Denk hierbij aan kredieten en schulden. Het is mogelijk om een product of dienst aan te schaffen, en hier pas in de toekomst voor te betalen. Geld wordt hierbij gebruikt als middel voor aflossing van een bepaalde schuld of krediet.
Conclusie
Geld speelt een belangrijke rol in het dagelijkse leven. Dat doet het overigens al duizenden jaren, ondanks dat geld in deze tijd altijd een andere vorm heeft aangenomen. Nadat metaalgeld en papieren een steeds belangrijkere rol begonnen te spelen, werd in de jaren negentig de basis voor digitaal geld gelegd. Het werd hierdoor voor banken makkelijker om commercieel bankgeld te creëren. Dit is geld dat niet daadwerkelijk bestaat, maar als nummer op een bankrekening wordt weergegeven. Banken gingen dit gebruiken voor fractioneel reserve bankieren, waarbij geld dat niet bestond als lening werd uitgegeven.
Cryptocurrency’s zijn de laatste ontwikkeling op het gebied van geld. Deze vorm van geld wordt niet door een centrale partij uitgegeven. Een decentraal netwerk van computers zorgt voor de uitgifte van het geld en de verwerking van transacties.
Uit de geschiedenis blijkt dat een materiaal aan zes karaktereigenschappen moet voldoen om als ‘geld’ gezien te worden. Dat is het geval wanneer geld duurzaam, draagbaar, deelbaar, uniform en geaccepteerd is. Als laatste moet er ook een beperkt aanbod van aanwezig zijn, om de waarde te kunnen behouden.